Dat het album Wrecking ball van The Boss een hoogstaand staaltje is van de meest pure vorm van rock, dat The Boss het met zijn 62 jaar nog lang niet is verleerd, dat The E-Street Band een perfect geoliede en overmoeibare stoomlocomotief is die zonder hoogmoed de voorman gehoorzaam volgt, dat wisten we allemaal al lang. En dat er op dat album eigenlijk geen slechte nummers staan ook.
Maar het mooie van muziek is dat je soms een nummer vaker hoort, of ineens een live uitvoering ziet, waardoor je opnieuw gegrepen en geboeid raakt. Ik zag de live-registratie van Death to my hometown op Pinkpop en werd geraakt door de felheid, de boosheid die de kleine popartiest over het veld uitstrooit. Een aanklacht tegen de tomeloze hebzucht, tegen oorlog, aanslagen en op macht beluste dictators. Een aanklacht tegen alles - zelfs de hand van God zaait dood en verderf. En in de verte een verwijzing naar het zoetere My hometown (uit 1984).
Zoals het een machtig popartiest betaamt, schiet de muziek alle narigheid rechtstreeks naar de hel:
"Now get yourself a song to sing and sing it 'til you're done
Yeah, sing it hard and sing it well
Send the robber barons straight to hell"
Hier staat een artiest die zijn nummer niet alleen zingt, maar acteert en overbrengt; aan zijn band, van de voorste rij op het veld, tot aan de achterste rij in de huiskamer. Tot de laatste maat van de driekwarts-mars, en vanaf het aftellen aan het begin: Bruce is The Boss. Daarom.